Wilt u ons helpen? Word donateur.
De Vincentiusvereniging is een organisatie van vrijwilligers. Zij is er voor maatschappelijke hulpverlening aan iedereen in nood, zonder onderscheid van ras, religie of sociaal niveau. De vereniging is in Parijs ontstaan. Een jonge Fransman: Frederic van Ozanam en zes medestudenten van de Sorbonne legden de grondslag voor de vereniging. Zij kozen Vincentius à Paolo als schutspatroon.
Vincentius à Paolo was een Franse priester die in 1614 voor het eerst planmatig armenzorg en zielzorg organiseerde. Hij zag in Italië en Frankrijk de vele misstanden, epidemieën, mislukte oogsten, hongersnoden, armoede en oorlogsgeweld. Hij bood zelf hulp, maar wist de hulp ook door anderen te organiseren. Zijn inzet was: geef concrete hulp zoals eten, drinken en onderdak. Het was geen hulpverlening uit medelijden, maar opkomen voor mensen die –meestal buiten eigen toedoen- in de problemen waren gekomen. Dat was de nieuwe vorm van hulpverlening, zoals Vincentius die ontwikkelde. Hij was ook de man die later de naam gaf aan de Caritasbewegingen die in Europa ontstonden.
Fréderik van Ozanam begon deze vorm van hulpverlening in 1833 in Parijs. Hij gaf die hulp in maatschappelijke omstandigheden waarin zowel voor personen als voor groepen een menswaardig bestaan in verdrukking dreigde te komen en door de overheid en andere instanties geen of onvoldoende hulp geboden werd.
In 1846 is de eerste Vincentiusvereniging in Nederland, in Den Haag, opgericht. In een tijd met nauwelijks sociale wetten lag het accent op individuele hulpverlening op terreinen van huisvesting, het verstrekken van voedsel, kleding en financiële steun. Daarnaast zette men speciale projecten op zoals volksbibliotheken, bewaarscholen en lagere scholen. Er was immers rond 1840/1850 nog geen onderwijs voor iedereen.
Begin twintigste eeuw ontwikkelde de Vincentiusvereniging tal van nieuwe projecten: kinderbescherming, reclassering, jeugd- en jongerenwerk, woonwagenwerk en in de grote steden ook sociale woningbouw. Na 1945 ontstaan initiatieven van jeugdvakantiewerk, bejaardenwerk en werk onder etnische minderheden en werk in ontwikkelingslanden.
Op 6 november 1849 ontstond in Gouda een afdeling van de Vincentiusvereniging, die zich twee weken later, gesteund door de Vincentiusafdeling Schiedam, aansloot bij de landelijke vereniging. Stimulator daartoe was de Goudse pastoor J. Toorenent. De vereniging begon met ondersteuning in de eerste levensbehoeften: eten, drinken, kleding. Snel groeide dat uit in andere vormen van ‘liefdewerken’ zoals: bezoek aan de armen, oprichten van een bibliotheek, oprichten van een bewaarschool en het geven van godsdienstonderwijs. De vereniging was verbonden was aan de parochie van O.L.Vrouw Hemelvaart. In het eerste jaar bezochten leden van de vereniging al 60 arme gezinnen en zij constateerden daar materiele en geestelijke armoede en een grote mate van verwaarlozing. Slechts 4 personen van die 60 gezinnen, die bezocht werden, konden lezen. De vereniging hief zichzelf op in 1855. De armenzorg werd verder ter hand genomen door de kerken.
Op 22 december 1909 is in Gouda een nieuwe Vincentiusvereniging opgericht, die zich op 6 juni 1910 weer aansloot bij de landelijke Vincentiusvereniging. De statuten van de Goudse vereniging dateren van 1 december 1913 en formuleren als doel: “het opsporen en lenigen van de geestelijke en maatschappelijke noden van individuen en groepen van personen teneinde daardoor in solidariteit met de samenleving mede te werken aan de bevordering van het algemeen maatschappelijk welzijn…..”
Anno 2024 wordt nog steeds (financiële-) hulp geboden aan personen die onvoldoende kunnen voorzien in de eerste levensbehoeften. In samenwerking met de parochiële caritasinstelling (PCI) worden andere vormen van hulp ondersteund. De hulp wordt geboden aan personen die woonachtig zijn binnen de grenzen van de parochie van de Heilige Antonius van Padua en incidenteel – via Vincentius Nederland – aan personen in ontwikkelingslanden. Financiële hulpverlening is mogelijk dank zij donaties die de vereniging nog steeds ontvangt.